荷兰语购物用语
 
# 这个多少钱? = wat kost dit? 或 hoeveel kost dit?
# 这是什么? = wat is dat?
# 我买了. = ik koop het.
# 我想买... = ik zou graag ... kopen.
# 你有 ... = hebt u ...
# 你用信用卡结账? = accepteert u kredietkaarten? mag ik betalen met een creditcard?
# 开 = open
# 关 = gesloten
# 贺卡 = briefkaart
# 邮票 = postzegels
# 一点 = weinig
# 许多= veel
# 所有= alles

# 早餐 = ontbijt
# 午餐 = lunch
# 晚餐 = diner
# 干杯! = proost!
# 结账 = de rekening, alstublieft.
# 面包= brood
# 酒 = drank
# 咖啡 = koffie
# 茶 = thee
# 果汁 = sap
# 水r = water
# 啤酒 = bier
# 白酒= wijn
# 盐 = zout
# 辣椒 = peper
# 肉= vlees
# 牛肉 = rundvlees
# 猪肉= varkensvlees
# 鱼肉 = vis
# 禽类= gevogelte
# 蔬菜 = groente
# 水果 = fruit  
# 沙拉 = salade
# 甜食 = nagerecht
# 冰糕 = ijs

* 荷兰语数字         getallen
    * 0 = nul
    * 1 = een
    * 2 = twee
    * 3 = drie
    * 4 = vier
    * 5 = vijf
    * 6 = zes
    * 7 = zeven
    * 8 = acht
    * 9 = negen
    * 10 = tien

    * 11 = elf
    * 12= twaalf
    * 13 = dertien
    * 14= veertien
    * 15 = vijftien
    * 16= zestien
    * 17= zeventien
    * 18 = achttien
    * 19= negentien
    * 20 = twintig
    * 21= eenentwintig

    * 30 = dertig (8994 bytes)
    * 40 = veertig (7939 bytes)
    * 50 = vijftig (8466 bytes)
    * 60 = zestig (6885 bytes)
    * 70 = zeventig (9521 bytes)
    * 80 = tachtig (5829 bytes)
    * 90= negentig (9521 bytes)
    * 100= honderd (7939 bytes)
    * 1000= duizend (8466 bytes)
    * 1，000，000= miljoen (10049 bytes)

# 我= ik
# 我们 = wij
# 你 (熟人用) = jij
# 你 (单数，正式) = u
# 你 (复数) = jullie, u
# 他们 = zij
# 你的名字是什么? = hoe heet je?
# 见到你很高兴. = leuk je te ontmoeten.
# 你好么? = hoe gaat het ermee?
# 好 = goed
# 坏 = slecht
# 一般= gaat wel
# 老婆 = vrouw
# 老公 = echtgenoot, man
# 女儿 = dochter
# 儿子= zoon
# 母亲 = moeder
# 父亲 = vader
# 朋友= vriend (阳), vriendin (阴)
# 厕所在哪儿? = waar is het toilet?